door Josho Brouwers
​
De Britse archeoloog Arthur Evans deed aan het begin van de twintigste eeuw opgravingen te Knossos, op het Griekse eiland Kreta. Hij ontdekte hier een groot complex dat hij een ‘paleis’ noemde en toeschreef aan de legendarische koning Minos. De bijbehorende archeologische cultuur doopte hij de ‘Minoïsche’. Evans was een begenadigd archeoloog, maar ook een product van zijn eigen tijd.

Vooral de laatste decennia worstelen archeologen met de erfenis van Arthur Evans. Zo heeft hij ons opgezadeld met termen die doorgaans problematisch zijn. Is het ‘paleis’ te Knossos wel écht een paleis? Ook zijn drang om van de Minoïsche cultuur de eerste typisch Europese beschaving te maken heeft geleid tot interpretaties waarbij de werkelijkheid in het gedrang is gekomen, en ook vandaag de dag nog het onderzoek naar de Minoïsche cultuur in de weg staan. En wat te denken van de invloedrijke reconstructies die Evans heeft laten maken, niet alleen van fresco’s, maar ook op te Knossos zelf, waarbij vaak de oorspronkelijke archeologica goeddeels zijn vernietigd?